Deel 4: Bevrijders van Stiphout

(Uit publicatie De Loop 2004) Volgende maand herdenkt onze regio voor de 60e keer onze bevrijding. Sinds een aantal weken publiceert weekblad De Loop een serie verhalen die veel vertellen over de geschiedenis van de 2e W.O. en daar opvolgende bevrijding op de 22e september. Reacties van de lezers beperken zich niet langer meer tot louter het verspreidingsgebied, het blijkt bijvoorbeeld dat het onderdeel uit deze krant ook uitgebreid besproken wordt met familieleden of kennissen die buiten de regiogrenzen wonen of soms zelfs in het buitenland verblijven.

Het overweldigende resultaat van dit goed gelezen onderwerp heeft daarom nu al gezorgd voor de toevoeging van nog meer waardevolle documentatie afkomstig uit de bijdrages van inwoners uit Mierlo, Helmond, Stiphout en Mierlo-Hout. Opvallend graag zijn zij bereid om hun eigen herinnering en ervaringen aan onze krant voor te leggen.

Pijnlijke vergissing

Dat deze verhalen in de herinnering niet altijd van de juiste details zijn voorzien valt niemand kwalijk te nemen. Reacties van andere lezers op, wat niet juist is geschreven betekent immers dat onze publicatie de aandacht heeft en moeten dan ook ten alle tijden serieus genomen worden.

Soms zijn vergissingen pijnlijk maar alsnog te corrigeren. Bij de 49e verjaardag van de bevrijding van onze regio verscheen een uitgave van de “Helmondse Heem” Het boek bevat ondermeer fascinerende verhalen uit dagboeken van ooggetuige en de vertaling van officiële Britse rapporten over de gevechtshandelingen. Ook de vakkennis betreffende de oorlogsjaren en de bevrijding, van Houtenaar Leo van Aelre leverde een belangrijke bijdrage aan de inhoud. In het hoofdstuk: “Helmond in de tang genomen” schrijft Van Aerle het volgende:

Tijdens recent gehouden interviews met Hellemonders en Mierlonaren bleek, dat de mensen in het algemeen de bevrijding goed herinneren. Maar over de identiteit van de militaire onderdelen zijn de mensen nogal ontwetend. In het licht van die tijd is dat niet verwonderlijk. Men was intens dankbaar voor de herwonnen vrijheid. Het was de burger toen echter worst of onze bevrijders van Engeland of van de Zuidpool kwamen. De bevolking stopte ze onder de bevrijdingsnaam “Tommie” en vierde de bevrijding. Nu nog houden sommige stads- en dorpsgenoten stellig vol dat het Amerikanen en Canadezen waren. Ook bij het noemen van data worden de meest fantastische vergissingen gemaakt. Dit gemis aan kennis heeft in het verleden gezorgd voor een aantal pijnlijke vergissingen. Zo hebben wij bijvoorbeeld op het Stiphoutse bevrijdingsmonument aan de Dorpsstraat dat in 1986 werd opgericht, ten onrechte de Fife and Forfar Yeomanry genoemd in plaats van de 23rd Hussars die samen met de Reifle Brigade Stiphout op 22 september 1944 bevrijden.


Grote risico’s

 We gaan nu de bevrijdingsacties beschrijven en beginnen op 21 september in de Noordelijke sector. Daar waren actief het 23rd Batallion Hussars en het 8th Batallion Rifle Corps. Het volgende verhaal is ontleend aan “The story of the 23rd Hussars”:

Tegenover het huis van Frans van de Kimmenade op de Gerwenseweg staan de bevrijders op de foto met: (Juiste namen onder voorbehoud) Jo van de Kimmenade, Zus van de Kerkhof, Jans van Beers en Riek Coolen met op haar arm Annie Coolen. Langs haar staat Anneke van Dijk. De kinderen op de voorgrond zijn; Franka van de kerkhof, Annie Beers en Gerrie Beers. (Fotocollectie André van stiphout, Archief: S.A.A)

 ”ons werd opgedragen op te rukken en ten noorden van Geldrop de spoorlijn naar Helmond te volgen. Van Helmond wisten we dat daar een sterke Duitse hoofdmacht lag, bestaande uit tanks en infanterie. Een deel van deze hoofdmacht was al opgerukt in onze richting en zich zou bevinden rond Nuenen, Nederwetten en Gerwen. Rond drie uur in de middag werden A-eskradon en G-compagnie uit de hoofdmacht genomen en naar de westelijke frontsector gestuurd. De opdracht was Gerwen vanuit Nederwetten aan te vallen. B-eskradon en F-Compagnie voerden de rest van het regiment aan.

 Zij slaagden erin zonder de incidenten de spoorlijn over te steken en trokken Nuenen binnen zonder tegestand ontmoet te hebben. Maar toen onze eerste tanks de dorpsrand van Nuenen verlieten, waren daar plotseling Duitse tanks. Deze hadden zich aan de zuidkant van Gerwen zeer goed gecamoufleerd verborgen. Zij openden onmiddellijk het vuur op ons, waarbij onze eerste tank buiten gevecht werd gesteld en de complete bemanning zwaar gewond werd. Ook begon de daar aanwezige Duitse infanterie ons onmiddellijk te beschieten met mortieren en mitrailleurs. Het was moeilijk om onder dat vuur onze gewonden te bergen. Toch slaagde korporaal Jones erin met het gevaar voor eigen leven enige gewonden uit de gevarenzone weg te slepen. Verder oprukken bleek daar op dat moment niet mogelijk. Daarna werden onze tanks richting stiphout gestuurd om deze lijn te verkennen en mogelijk Stiphout te ontzetten. De eerste groep vertrok over een landweg die heel smal was en werd geflankeerd door een dunne bosrand. Plotseling hoorden wij het geluid van tanks voorzichtig naderen. Sergeant Smith had de seventeen pounder (het kanon van de Firefly-Sherman) al gericht en wachtte tot de zijkant van de eerste tank in zijn vizier kwam en opende toen het vuur op de eerste tank die onmiddellijk begon te branden. De tweede tank werd ook geraakt en brandde hevig, de derde werd geraakt op de rupsbanden en draaide, onbestuurbaar geworden van de weg af en strandde in het mulle heizand en door zijn grote gewicht zakte hij diep de bodem in.  De rest van de groep trok zich terug. Later bleek dat deze tanks op weg waren geweest om de brug bij Son aan te vallen. Wij trokken nu verder richting Gerwen. Maar amper in het zicht van dit dorp werden we beschoten met zo een kracht dat we, ondanks dat we zwaar vuur af gaven op dit dorp toch twee tanks verloren.

Overal zien we bekende foto’s van het warme onthaal voor de strijdkrachten in hun Brencarriers wat ook in Stiphout enkele foto’s waard was. Dit is op ’t Heitje bij de tuintjes tussen de Gerwenseweg en de Gasthuisstraat. (Fotocollectie André van stiphout, Archief: S.A.A)

 De Duitsers moeten daar in groten getale aanwezig zijn geweest want we werden zo beschoten dat we ook hier grote moeite hadden om onze gewonden in veiligheid te brengen. Het werd langzaam donker en werd besloten, vooral gelet op het moeilijke terrein, de aanval in de morgen van vrijdag 22 september 1944 voort te zetten”. Om 06.00 uur. begon het beslissende offensief. In de noordelijke sector onder Gerwen rukte het 23rd Batallion Hussars op naar Gerwen. In de nacht hadden de Duitse tanks kans gezien zich op Helmond terug te trekken, maar ondanks dat bleef de tegenstand taai. Vooral omdat het gebied bosrijk was vormde de Duitse infanterie met haar antitankwapens daar nog een serieuze bedreiging. Het 8th battallion Rifle Brigade kamde de bossen uit.

De Duitse verdedigers hadden begrepen dat, wilden ze niet gevangen worden genomen, ze eigenlijk nog maar een vluchtweg hadden.Terug op Helmond en zich daar terugtrekken achter de Zuid Willemsvaart. De opmars van beide bataljons verliep nu vrij snel. En zo werden Gerwen en Stiphout in de voormiddag van vrijdag 22 september 1944 door hen bevrijd.

Een deel van de Duitse troepen was inderdaad naar Helmond ontkomen. Ongeveer vijftig mannen werden krijgsgevangen gemaakt en in Stiphout-dorp geconcentreerd. Later werden zij samen met de in Helmond-West gevangen genomen Duitsers ondergebracht op een boerderij tegenover de Steenoven. Daar waren in totaal 150 man aanwezig, waarvan enkelen nog een ontsnappingspoging waagde. De Engelsen lieten een kleine bezetting achter en dirigeerden hun hoofdmacht naar de Mierloseweg en de omgeving van de warande. In Helmond West waren de vanuit Mierlo-hout opgerukte troepen al volop bezig met een zuiveringsactie.

Ook op de Steenoven in en om het huis van de familie van Gestel, waren Engelse strijdkrachten en zelfs een aantal Amerikaanse 101ste para’s voor korte of langere tijd ingekwartierd. Links staat steenbaas Theo van Gestel, tussen de Engelsen soldaten; Anneke van Gestel en haar moeder Cato van Gestel, Verbeek. Uiterst rechts zoon Jos van Gestel die voor de geallieerden als tolk fungeerde. (Foto: M.Coolen Senior, Archief: Cofoto)

Pitty

Leo van Aerle vertelt:  Een monument verdient een historisch juiste vermelding van de eenheden aan wie Stiphout daadwerkelijk zijn bevrijding dankt. Veteranen die in het verleden een bezoek hebben gebracht aan het monument in Stiphout waren onderdeel van strijdkrachten die ondermeer gevochten hebben bij de brug in Asten. Desondanks spraken zij over lovend, over de dankbaarheid en het enthousiaste onthaal van de bevolking. Hun reactie over de verkeerde vermelding op het monument is echter begrijpelijk; “it’s a pitty, we were not here…we were at the Asten bridge-head”.

Op het monument hangen drie borden met de vermelding van de Britse troepen die Stiphout zouden hebben bevrijd.Twee exemplaren zijn na 18 jaar nauwelijks nog leesbaar. Misschien niet eens zo erg, stelt Van Aerle, hij hoopt echter nog altijd op een spoedige correctie.

De inscriptie op twee van de drie borden op het monument aan de Dorpsstraat zijn in 18 jaar tijd verweerd en door condens vrijwel onleesbaar. Volgende maand tijdens de 60e herdenking komen er opnieuw veteranen naar onze regio, dus waarschijnlijk ook naar Stiphout. Sommigen onder hen zijn de leeftijd van negentig jaar ver gepasseerd… “Wellicht komen ze voor een laatste keer op de thee… de tijd is nu rijp om deze vergissing te corrigeren” besluit Van Aerle.

Het boek waar onze redactie deze week een groot deel van onze informatie haalde is opgedragen aan John Bruce Millar, 2nd Lt. Van het 3rd Royal Tank Regiment, zoon van Edgar John en Maggie Millar, uit Dereham Norfolk. Hij stierf in de leeftijd van 20 jaar op de 22e september 1944. In een van de volgende edities van De Loop komt dit verhaal nog aan bod.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven