Mijn naam is Giel Vervoort, wij hadden een boerderij in de Hoofdstraat in Mierlo-Hout, tussen wat nu is Snookertown Helmond en Cor Swinkels.Toen de bevrijding kwam was ik 18 jaar oud, het was
eind augustus en het werd met de dag spannender. Hier werden de treinen beschoten en gebombardeerd, ook gingen vele van deze bommenwerpers, richting Duitsland om het Ruhrgebied te bombarderen en als ze terugkwamen werden ze door de Duitse jagers aangevallen, er zijn er dan ook verschillende neergestort hier in de regio.
Op de weg Mierlo-Geldrop werd een colonne vrachtwagens door Engelse jagers beschoten en vernietigd, door deze beschieting vielen verschillende doden onder de Duitsers. Ook trokken, in die dagen veel Duitse soldaten zich terug. Helemaal niet georganiseerd, te voet in kleine groepen, per fiets (‘minne fiets?’) of per legerkar met een of 2 paarden ervoor. Zelfs heb ik gezien per bakfiets. Zo gebeurde het ook wel eens dat ze om wat hooi of wat haver kwamen vragen voor ‘hun’ paarden.
Dit zijn fotofragmenten uit een film van foto Prinses. Deze opnames zijn enkele dagen voor de bevrijding van Helmond gemaakt in de Molenstraat. Duitse troepen vluchten massaal weg uit Helmond richting Duitsland en vorderen allerlei soort vervoermiddelen.
De Hitlerjugend…Aan het westelijk front vormde de inzet van deze “manschappen” steeds meer de laatste hoop van de Furher…
Op een gegeven moment waren mijn vader en ik achter de boerderij iets aan het doen, toen er ongeveer 50 soldaten per fiets achter op het erf stonden (ik dacht dat het Hitler-Jugend was, allemaal jongens van ten hoogste 18 jaar), ze waren goed voorzien van Franse cognac en sigaretten, maar… geen eten. Een van de officieren, vroeg aan mijn vader of ze mochten overnachten. Nadat ze zich hadden gewassen en wat opgefrist waren, hadden ze van hooi en stro een slaapgelegenheid gemaakt. Verschillende dorpelingen kwamen met wat eten aangesjouwd in ruil voor Cognac en sigaretten. Mijn vader vroeg aan een van de officieren of ze niet wilden roken in de schuur, in verband met brandgevaar. Deze overste die goed Nederlands sprak, zei dat hij uit de buurt van Emmerich kwam. Hij raakt met mijn vader aan de praat en vertelde dat ze bij het Albert Kanaal hadden gevochten en zei dat het daar allemaal ‘staal en vuur’ was. En dat er geen redden aan was en ze terugtrokken richting Duitsland om te hergroeperen. Terwijl hij met vader praatte kwamen er 2 Duitsers bijstaan en hij durfde plots niks meer te zeggen… Daags erna gingen ze weer weg. Op dezelfde morgen werden de 2 kinderen van Van Wetten begraven, die bij de beschieting van de Haagse overweg waren gedood. Zo is er elke dag in die tijd wel iets gebeurd, dat je nooit meer vergeet.
Op een dag in september 1944, was ik bij de Goorloop vee aan het verzorgen, toen ik herrie hoorde van naderende tanks die uit de richting Helmond langs het spoor kwamen. Ik dacht dat het Engelse tanks waren, ik liep snel naar huis om het te vertellen, ik was nog niet uitgepraat of de hele Hoofdstraat stond vol met…. Duitse tanks, helemaal met takken gecamoufleerd, ze bleven 2 uur staan. Daarna werd er opnieuw gestart en reden ze richting Nuenen.
Mijn vader zei dat het niet meer lang zou duren, dat we van de Duitsers verlost zouden zijn. Het geluid van het geschut werd steeds harder en in de namiddag van 20 september om 17.00 uur hoorden we de eerste granaten inslaan. We hadden van een betonnen voersilo een schuilkelder gemaakt. Daar zijn we toen ingevlucht en van alle kanten werd er geschoten. Op een gegeven moment hoorde mijn vader iets ‘kraken’ in de boerderij, achteraf merkte we dat, een Duitse tank zich aan de voorzijde van de boerderij, achteruit in de schuur had geparkeerd en met de hete uitlaat van de tank een stuk van de boerderij in brand had gezet. Het schieten werd ondertussen steeds heviger. Mijn jongste broer, van 8 jaar, zei ‘Moeder, doe maar bidden, dan horen we het niet zo goed’. Plotseling merkte vader dat inderdaad een stuk van de boerderij, tot de nok toe gevuld met rogge en haver, in brand stond, de vlammen sloegen boven de boerderij uit. Het was inmiddels donker geworden en de Duitsers trokken zich terug. Het was een half uur rustig toen Toon Jansen, de brandweercommandant, aan de schuilkelder kwam en vroeg: ‘leven jullie nog?’ Waarop mijn vader gelukkig bevestigend kon antwoorden. Inmiddels werden de brandweerslangen aangesloten en hielden ze de brandmuur tussen de boerderij en het woonhuis nat, zodat het woonhuis gespaard kon worden. Toen er niet meer geschoten werd gingen we wat ‘rondneuzen’. Toon Jansen en ik liepen langs de boerderij naar de Hoofdstraat, toen we tegen het huis van Meester v.d. Heijden (Cor Swinkels) een dode Duitser zagen liggen. Hij had bij Van Dongen uit de kelder een stuk worst weggehaald, maar had nooit meer de kans gehad om de worst op te eten, want die zat nog half in zijn mond. (Doodsoorzaak: of de worst of de Engelsen, wie zal het zeggen). Om een uur of vier kwamen enkele Duitsers terug en vroegen waar hun dode kameraad was gebleven. Toon zei dat hij hem had verplaatst, omdat de dode anders misschien onder de vallende gevel van onze boerderij zou zijn terechtgekomen. De Duitser vroeg daarop waar zijn pistool was gebleven. Toon zei dat hij dat niet wist. Hij werd meegenomen, maar bij de kerk stonden 2 Duitsers en die wisten wel wie het pistool had meegenomen. De brand in onze boerderij was om een uur of zes zowat uitgewoed, toen 3 Duitse soldaten aan de schuilkelder kwamen vragen, waar ‘hun’ 3 fietsen waren gebleven. Vader wist dit niet, maar ik wel, ik had ze in de tabak (iedereen kweekte zijn eigen tabak) gezet, vanwege het brandgevaar van de boerderij. De tassen aan de fietsen zaten vol handgranaten, een van de Duitsers klopte op mijn schouders en van de andere kreeg ik een pepermunt. Ze zeiden dat we rustig in de schuilkelder moesten wachten en dat het zo voorbij was. De pepermunt mocht ik van moeder niet opeten…
Erg bekend in Mierlo en Mierlo-hout was de huisarts Dr. Kerssenmakers. Ook op 22 september ’44 stond hij enige tijd voor zijn woning in de Mierlose Brugstraat waar het onvoorstelbare aan hem voorbijtrok. Hij maakte met zijn filmcamera unieke opnames van oprukkende geallieerden en vluchtende inwoners uit Mierlo-Hout en Helmond. Enkele filmfragmenten zullen wij in de komende afleveringen van deze oorlogsgeschiedenis, per foto trachten te publiceren. Zoals de opname van dit bord aan de vernielde Kiezelbrug over het Eindhovens kanaal.
Vluchtend voor het oorlogsgeweld komen inwoners vanuit ’t Hout en Helmond West richting Mierlo. Uitrustend op een bankje voor de woning van Dr. Kerssenmakers zit de welbekende Dora Bijsterveld (Doortje d’n Uul). De uitdrukking op haar gezicht vertelt: “Goh, we zijn goed weggekomen”. (Fragment filmcamera: Dr. Kerssenmakers)
Pluminus 18.30 uur hoorde we de Engelse tanks aankomen met daaromheen Engelse soldaten. Ook kwamen ze naar ons toe en enkele gaven ons de hand en zeiden: ‘English Soldiers!’ We stonden met tranen in de ogen, maar konden niets zeggen. Ze gaven ons aanwijzingen om nog maar even in de schuilkelder te blijven. Toen we er weer in wilden gaan, werd er vanuit de kerktoren geschoten, we wisten dat er nog Duitsers in zaten. Een van hen had al een week lang peren geplukt en we zagen hen daarna weer de kerk ingaan. De Engelsen ruimde deze verzetshaard op. Om een uur of 11 gingen we weer alles terugbrengen wat in ons gespaarde woonhuis hoorde. Op een gegeven moment vonden we een Duits uniform en merkte we dat er een overal weg was, een Duitse soldaat probeerde zich zo te redden, maar bij smederij Dirks werd hij gepakt nadat hij ook nog een Engelse soldaat had neergeschoten, hij werd tegen de muur gezet en gefusilleerd.
Twee kinderen van Piet Raaijmakers, uit de Koeveldsepad waren ’s morgens vroeg naar onze gedeeltelijk afgebrande boerderij komen kijken en vertelde dat er 2 Duitse soldaten bij hun in de buurt lagen die zwaargewond waren achtergelaten door hun kameraden. Ze hadden heel lang moeder, moeder geroepen tot ze stierven. Die 2 kinderen zijn toen bij ons weer weggegaan, maar toen ook hun boerderij door een granaat werd geraakt werd 1 van de twee dodelijk getroffen. De andere werd gewond en werd verzorgd door het Engelse Rode Kruis. Bij ons langs, bij Kanters in de winkel, werd 1e hulp geboden, aan zowel burgers als soldaten. Bij Kusters in de gang, langs het huis werden Duitsers die zich hadden overgegeven, bijeengebracht. Er waren al zo’n 10 Duitsers toen uit de Enkevoirtstraat, een Duitser met een witte doek kwam aanlopen. Iemand die daar liep of stond, schopte die Duitser onder zijn kont, een Engelse soldaat greep meteen in en schoot als waarschuwing in de lucht. De Duitser werd gefouilleerd en bij de andere geplaatst. Een van de Engelsen gaf hem een sigaret, toen hij tegen de muur ging zitten, pakte hij een foto, (waarschijnlijk met een afbeelding van zijn familie thuis) en zei huilend: ‘Für uns, ist die Krieg beëndet…’
Direct na de bevrijding van september ’44 werden overal in de regio grote feesten en optochten georganiseerd. Praalwagens trokken door de straten en dreven de spot met de voormalige bezetters of “foute” Nederlanders. Deze wagen maakte deel uit van een optocht uit de Houtse en Mierlose parade. V.l.n.r: Marie Vervoort, achter de tralies, Harrie Vervoort, Willem van Dongen als Mussert. Giel Vervoort en Martien Kusters. (Fotograaf onbekend)